
Kijk, het zit zo. Nu er geen honden meer bij me wonen, kom ik niet meer dagelijks in het bos. Iets met spanningsgedoe tussen tijd en prioriteit. Balen!
Maar eerlijk? Dat is het niet alleen. Het is druk en rumoerig geworden in het bos. Een boom maakt geen geluid totdat er een kettingzaag in wordt gezet, snap je wat ik bedoel? Het is die aanwezigheid.
Stilte is niet afwezigheid van geluid, stilte is de diepste klank.
Kon ik voorheen uren dwalen door het bos en me laven aan de stilte, nu kan ik nergens meer lopen of er zijn ook andere mensen. En ze maken geluid. Het zijn bellende mensen, hardlopende, hijgende, koffiedrinkende, fietsende, roepende mensen. Zelfs op de reepaadjes bovenop de afdrukken van kleine hoefjes zie ik nu de dikke voetstappen van de mens. De niet-paadjes zijn platgetrapte wel-paadjes geworden en zo heeft het bos er inmiddels heel wat ‘wandelgebied’ bijgekregen.
Ik probeer een nieuw ritme te vinden. ‘s Ochtends na de schemer of ‘s avonds voor de schemer. Dan is het stiller. Vaak word ik meteen weer ingepakt door de bomen en het bos, het geluid van de spechten en goudhaantjes, door de stilte.
Het geluid van de natuur, zonder menselijke aanwezigheid, maakt me rustig. Het snoert mijn hoofd de woorden en laat me alleen met het hier en nu. Wat er dan gebeurt, is iets wat ik altijd wel zou willen.
Als het stil wordt, gebeurt er iets dat raakt aan geluk.
Zodra ik door deze stilte omgeven ben, schieten me allerlei ideeën, beelden, teksten of herinneringen te binnen. Soms ook is het helemaal stil in mij en voel ik iets heel groots, namelijk geluk. Of tevredenheid op z’n minst.
En op die momenten valt mij vanalles toe: ik zie toevallig net die twee reeën, die vlakbij mij onbeweeglijk in de bosjes staan, mijn oog valt nèt op dat ene karakteristieke blauwe veertje van een Vlaamse Gaai en toevallig ga ik net even zitten op een boomstronk die begroeid is met veel prachtige zwammetjes. Een hoop gezwam maar dan in stilte. Alweer een mooiste start van de dag.